Waarom de stoommachine geen Chinese uitvinding is. Hoe het westen zo welvarend kon worden. Door Maarten van Rossem. Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2013. ISBN 9789046815748.
Maarten van Rossem (1943), gepensioneerd historicus en Amerikadeskundige, kunnen we kennen van zijn televisieoptredens en van zijn tijdschrift Maarten! Hij figureert ook als jurylid in de televisiequiz 'De slimste mens' van de NCRV.
De uitvinding van de rijdende stoommachine
In zijn boek schetst Maarten van Rossem de kaders waarbinnen de industriƫle revolutie op gang is gekomen en legt hij uit waardoor die revolutie nu juist in Engeland is begonnen.
Een belangrijke rol speelden daarbij de kolenmijnen. In het midden van Engeland liggen de kolen bijna voor het oprapen. In steeds grotere hoeveelheden vonden die hun weg naar Londen. Een groot probleem was het mijnwater. Thomas Newcomen was de man die een stoommachine uitvond waarmee dat water omhoog kon worden gepompt.
Vervolgens was James Watt degene die deze primitieve machine sterk wist te verbeteren. Tegelijk wist hij de verdere verbetering van de stoommachine door anderen tegen te houden. Pas toen de patenten van Watt in 1800 afliepen, kwam de weg vrij voor de rijdende stoommachine: de stoomlocomotief. Het eerste bruikbare exemplaar werd gebouwd door Richard Trevitick, maar de echte doorbraak is te danken aan George Stephenson.
Hoewel Maarten van Rossem ook ingaat op de technische merites van de diverse uitvindingen, beschrijft hij niet waarin het geniale van het ontwerp van Stephenson school. Die kwam op het idee om de afgewerkte stoom via de schoorsteen van de locomotief te laten ontsnappen. Daardoor ontstaat er een onderdruk, die gebruikt kan worden om de trek op het vuur te vergroten. Hoe harder de locomotief moet werken, hoe groter de trek en hoe groter de zuurstoftoevoer naar het vuur.
Lees ook mijn verslag van het college door Maarten van Rossem.
Op mijn website meer over de oudste stoomlocomotieven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten